De bron Enrique Morente – Gabriel Arango

INVITAD@ – GABRIEL ARANGO – De Argentijnse flamencojournalist Gabriel Arango slaat de brug tussen zijn eerste interview met Enrique Morente en de voorstellingen die te zien waren tijdens het Festival Suma Flamenca in Madrid, opgedragen aan de maestro. Over herinneren en tijdloze vernieuwing.

Dorst naar flamencokennis

Twintig jaar geleden was ik een jonge enthousiasteling met een grote dorst naar alles wat met flamenco te maken had. Die dorst probeerde ik te laven door iedere artiest die ik tegen kwam het hemd van het lijf te vragen. Het was in die tijd dat ik het grote geluk had te mogen aanschuiven aan een cafétafel tegenover Don Enrique Morente.

Ik schreef stukjes voor het Argentijns flamencotijdschrift Contratiempo en wilde niets liever dan een echte journalist worden. Gewapend met een bandrecorder en vergezeld van een collega met camera betraden wij ons op een mooie dag de wereld die Morente heet. Dezelfde Morente waar vorige maand, tien jaar na zijn dood en twintig jaar na het gesprek dat ik met hem had, het toonaangevende Madrileense festival Suma Flamenco met een uitgebreid programma vol bijzondere artiesten een hommage bracht aan de legendarische zanger uit Granada.

Grijsgedraaide cassettes

Mijn ontmoeting met Morente begin deze eeuw was gevuld met onzekerheid, brandende vragen en bewondering. Ik heb het gesprek later nog vele malen teruggeluisterd. De cassette met het interview heb ik net zo grijs gedraaid als zijn albums die ik op tape had als ‘Cantes Antiguos’ of ‘Homenaje a Antonio Chacón’ (1977). En de allereerste cd, een wonder van moderne techniek destijds, die ik kocht was ook van Morente: ‘Esencias Flamencas’ (1988), uitgegeven op een Argentijns label.

Eenmaal in gesprek deed hij op vaderlijke wijze niet alleen mijn zenuwen als sneeuw voor de zon verdwijnen, met ieder woord dat hij sprak leerde ik weer iets nieuws.

– Don Enrique, waarom heeft u zich op de flamenco toegelegd?
“Omdat ik niets beters te doen had (hij begint te lachen). Ach ja, het levensdoel… je kan veel plannen voor de toekomst maken en er zijn, beslist belangrijker dingen dan het zingen van flamenco. Maar als je eenmaal op een dag wakker bent geworden met de vraag ‘blijf ik zo aanmodderen, of ga ik echt er wat wat van maken?’ ach ja, dan begin je met zingen.”

Enrique Morente (L) in gesprek met Gabriel in 2002. Foto J. Pinamonti.

Daar aan die cafétafel, gerustgesteld door zijn warme glimlach, voelde ik mijn nervositeit wegebben en begon ik me steeds meer thuis te voelen in de wereld van Morente. Het gaf mij de moed om de volgende vraag te stellen: over het spanningsveld tussen traditie en vernieuwing. Een onderwerp waarvan ik, zelfs met mijn beperkte ervaring van destijds, wist dat het een belangrijke rol speelde.

“Vernieuwing is een veelbesproken onderwerp. Ik ben er van overtuigd dat kunst van zichzelf in beweging komt. Het is een natuurlijke eigenschap van alle kunstvormen, niet speciaal toe te wijzen aan een specifieke artiest”.

Lachend gaat hij verder:
“Natuurlijk zijn er wel altijd van die slimmeriken die de aandacht op zich weten te vestigen.” Vernieuwing mag dan inherent aan kunt zijn, het wordt wel gevoed door de indrukken die een artiest opdoet, vervolgt hij. “Het is als een natuurwet: de zanger die nooit zijn dorp heeft verlaten zal niet hetzelfde zingen als een zanger die regelmatig in een vliegtuig stapt. (…) En ik hou nou eenmaal van vliegreizen.”

Nu pas, na me jaren verdiept te hebben in flamenco en in Spanje gewoond te hebben (de schrijver is Argentijns red.) en na het bijwonen van vele festivals en concerten, begin ik de woorden die Morente sprak écht te begrijpen. En hoezeer zijn vise een bron van inspiratie is voor vele artiesten.

Morente’s stem klinkt op Suma Flamenca

Dat vernieuwing inherent is aan kunst, was ook te voelen afgelopen december op het Festival Suma Flamenca, georganiseerd door de gemeente Madrid, met een gevarieerd een uitgebreid programma waarin we getrakteerd werden op de vele kleuren die het universum van Morente rijk is.



Zoals Eva Yerbabuena in haar stuk D’Madrugá. Ze verbindt dans met opnames van de stem van Morente. De choreografieën zijn gecreëerd met zijn nalatenschap in gedachten. Zoals zijn stelling dat kunst soms moet ‘schuren’. In de voice-over horen we een opname van Morentes eigen stem zeggen “Het is dwars zitten of dwars gezeten worden.” Om te besluiten met “Ik heb alles te danken aan flamencozang.”

Nieuwe vormen vinden

Choreograaf en danser Javier Latorre liet een groep dansers bewegen op de muziek van de zanger en zo nieuwe vormen te vinden. Een proces waarbij flamenco zich vermengt met moderne dans en performance. Een golf van vernieuwing vergelijkbaar met Morente’s albums ‘Omega’, ‘Lorca’ en ‘Pequeño reloj’. Het toont hoe hedendaags en relevant deze werken nog steeds zijn.

Javier Latorre Cia. Suma Flamenca 2020

Van de muzikanten is het wellicht David Lagos die zich op het meest experimentele pad begeeft met zijn werk waarbij hij live composities maakt van geluidseffecten gemixed met elektronische muziek. Hiermee lijkt hij zoekende naar het universum van Morente op ‘Omega’ met Lagartija Nick. Een echo van het geluid dat, hoewel het halverwege de jaren negentig is opgenomen, nu nog steeds zo avantgardistisch klinkt als toen.
Aan de andere kant heb je zijn kinderen Estrella en Kiki (Enrique) die hun vader zoeken langs het pad van de meer traditionele genres. Ze nemen afstand van andere geluiden en putten uit deze onuitputtelijke bron van flamenco waar wij allemaal op een zeker moment weer terug keren. (Lees ook het interview met Estrella Morente)

Graffiti op muur in Granada ter nagedachtenis van Enrique Morente. Foto Ginette Lavell.

Morente leeft voort

Onlangs ben ik er eens voor gaan zitten om opnieuw kennis te maken met het album ‘Sueña la Alambra’ (2005) waar twee nummers op staan die voor mij voor een terugkerend thema in het leven zijn: de soleá de la Serneta ‘Presumes que eres la ciencia’ en een Argentijnse tango por bulerías ‘Chiquilín de Bachin’. Voor mij komen hier twee werelden bij elkaar. En dat is tekenend voor deze artiest: hij brengt mensen samen, maakt flamenco toegankelijk voor iedereen. “Ik heb het niet over het verrijken van flamenco, dat is niet mijn doel. Het gaat het er mij om het goed te doen en de flamenco op z’n minst niet te verarmen.” zei Enrique tegen me in dat café 20 jaar geleden.

Het is duidelijk dat Morente voortleeft en nog altijd inspireert. Dat hij door zal blijven klinken in vele stemmen en lichamen in zang en dans. Ooit schreef ik dat Flamenco hetgeen dat gemist wordt, weer tot leven kan brengen. Hij die er niet meer is, leeft voort in een lied, in een stem of in een herinnering. Zo ook Enrique Morente. Of om met de woorden van Federico García Lorca te spreken:

“Het zal lang duren voordat er weer een Andalusiër geboren wordt, als het al ooit gebeurt, die zo puur en zo avontuurlijk is. Ik bezing zijn elegantie met klagende woorden en herinner hem met een droeve zucht die door de olijfbomen klinkt.” – ‘Alma Ausente’ – Federico García Lorca



Tekst: Gabriel Vaudagna Arango, flamencojournalist en -onderzoeker en choreograaf.



Dit artikel bevat interviewfragmenten uit de publicatie Contratiempo Argentina (december 2002) die tevens zijn gepubliceerd in ‘Pequeños diálogos sobre el flamenco’, Vaudagna G. (2017). De oorspronkelijke tekst van dit artikel is geredigeerd en vertaald door Ginette Lavell. Met dank aan Peter Pattipeilohy voor hulp bij de vertaling.

Enrique Morente (Granada 25 december 1942 – Madrid 13 december 2010) geldt als de vader van de vernieuwende flamenco. Hij begon in de traditionele flamencokunst, maar waagde zich als een van de eersten aan samenwerkingsverbanden met andere genres, van Bulgaarse keelgezang tot snoeiharde punk, en met ander kunstvormen zoals beeldende kunst en literatuur. Picasso was een grote inspiratiebron en als een van de eerste flamenco-artiesten gebruikte hij de teksten van de dichter Lorca voor zijn werk. Hij wordt wel de flamencozanger genoemd die met zijn zoektocht naar het experiment een nieuwe traditie heeft neergezet. – GL.